Willem Thies
volgende   -    terug naar 't overzicht   

Thies

Agenda

Publicaties

Werk in
wording

De Pers

Audiovisueel

Links

E-mail

©

 

 

 

 

 

 

 


Ademgaten in een doodskist; Debutant Willem Thies dicht gothic
Trouw, 25 maart 2006

Het gaat er bloedig aan toe, in de poëzie van Willem Thies. Vaak klinkt zijn zwart-romantische toon geposeerd, maar er zijn momenten dat Thies door de oppervlakte heen prikt.

In de Sandwich-reeks, die onder redactie van Gerrit Komrij gelijkelijk ruimte biedt aan vergeten dichters en debutanten, is recent het debuut van Willem Thies verschenen: 'Toendra'. Thies was onder meer medeoprichter van het punkrocktijdschrift Zeroxat. In zijn bundel vind je zijn voorliefde voor de ruige heavy metal muziek terug in 'gothic' settings als kerkhoven, een ruïneuze bunker of het bloederige bad van een zelfmoordenaar.

Bloed vloeit hier sowieso rijkelijk, terwijl ook talloze soldaten, messen, granaten en glasscherven de regels bevolken. Zelfs de geweldsiconen van vorige generaties - WO II, de executie van Che Guevara, Vietnam - ontbreken niet, evenmin als seks en drugs. Thies is een muzikale en literaire zwartromanticus kortom.

Zo opent de bundel met een slachthuisscène in het gedicht 'Sparagmos', een titel die tegelijk verwijst naar het levend verscheuren van mensen tijdens Oudgriekse dionysische riten en naar de in 1980 in Polen opgerichte thrash metal band van die naam. Ook in 'Op drift' gaat het er maudit aan toe: "bloed druipt van mijn donkere wenkbrauwen", "mijn tong blauw van de wijn", "ik ga liggen als een hond". Je reinste zwartromantiek allemaal, die eerlijk gezegd nogal geposeerd aandoet. Het is in wezen een heel traditioneel gedicht met trekken van de 19de-eeuwse bohémien-cultuur.

Traditioneel zwartromantisch zijn ook de vaak dik opgelegde contrasten: 'mijn tempels & kazernes' of 'zwartgehelmde engelen'. Idem het pathetische doodsverlangen in: "Al wat ik wil: / de kus van de kogel / op mijn voorhoofd / licht als de adem van een engel".

Op andere momenten weet Thies gelukkig aan de clichés van punk en gedoemde dichters te ontstijgen. De titel van de bundel suggereert een navrante geestelijke woestenij. Er spreekt een modern gevoel van existentiële leegte en onbewoonbaarheid uit die verstikkend werkt. 'Blauw' eindigt dan ook met een krachtig verwoord verzet hiertegen waarvan de uitkomst dubieus blijft: "we spelen voor ons leven // we boren ademgaten in een doodskist en noemen het vrijheid".

Het rauwe element in deze heavy metal poëzie lijkt in werkelijkheid een in geweldsmetaforen verpakte schreeuw om bevrijding uit de geestelijke toendra en onze door 'pillen & capsules' in stand gehouden inertie daartegenover.

Al met al toch een erg ongelijke bundel, vol pose en bombast ('de rots van mijn borst'), maar op andere momenten op hoop van zegen het mes zettend in wat de mens onderhuids beknelt. Dat we wel goed willen bijvoorbeeld, maar in onze onbehouwenheid en onnozelheid vaak kwaad doen: "en zo staan wij tenslotte met in onze armen / een doodgedrukte baby, een engel in scherven".

In de korte slotafdeling zet de dichter zijn hoofdthematiek opeens goeddeels opzij. 'Wapens op de grond' heet het daar. Het zijn voor het merendeel liefdesgedichten, niet al te goed, noch al te slecht.

Fascinerend daarentegen is 'De onmacht van Michelangelo' (zie onderaan dit stuk).
Het decor is nog wel gothic, een kerkhof immers, maar de sfeer is rustiek en dreigend tegelijk. Het gedicht roept allerlei vragen op. Waarom is er sprake van een 'onbemand' graf En wie legt daar bloemen neer om vervolgens spoorloos uit het gedicht te verdwijnen Waarom komt de wind zo krachtig binnen, als een soort grazend oerrund, terwijl dit aldus verbeelde wuiven van het gras in strofe 4 enigszins dubieus wordt Als 'tandeloze kam' krijgt de beroering van het gras iets onmachtigs. Net als bij Michelangelo, die álles kon met een blok marmer, maar met de steen in de slotregel ook niets zou kunnen. En wie is dat kind, dat klankmatig op de wind is betrokken en wiens wuiven een visuele echo van het waaien is. Leeft het eigenlijk wel Dat witte gezicht en stille zingen doen anders vermoeden. Misschien heeft hij dat reepje stof wel opgehangen voor wie hem later zullen gaan zoeken. Bij de onmacht van de wind en Michelangelo voegt zich die van de dichter en de lezer. Allen scheren zij voorbij aan hun eigen essentie en dat van het gedicht. De dood waart hier rond, maar hoe Het gedicht boeit vanwege de ijzersterke sfeer en de glasheldere wijze waarmee het zijn geheim openbaart zonder het prijs te geven. Stil zingen inderdaad. Jammer dat Thies dit niveau maar zelden haalt.

 

De onmacht van Michelangelo

De wind neemt happen van het gras.
Iemand legt bloemen op een onbemand graf.

Een wit kind wuift met een wijde arm
en begint stil te zingen.

Een reepje stof hangt omlaag
van de stomp van een tak.

De wind haalt zijn hand door het gras.
Tandeloze kam.

Een bij harpoeneert mijn arm
en verliest lijf en leven.
Zoals een ieder die tot in de kern
tracht door te dringen,
in de huid steken blijft.

Er is een steen die men niet vormen kan naar zijn hand.