|
Zangerig, om de wind te verklanken
De Gelderlander,
21 april 2007
Door Hans Walraven
Dichter Willem Thies (Nijmegen, 1973) treedt op tijdens de Koninginnenacht 2007. Zes vragen aan dit grote poeezietalent, winnaar van de Buddingh'-prijs voor het beste debuut van 2006.
Poëzie is toch iets voor oude lullen! Waarom ging de jonge Willem Thies gedichten schrijven?
"Poëzie lijkt inderdaad iets voor oude lullen! Maar tegelijk is dit zoiets als zeggen: muziek is iets voor oude lullen. Misschien geldt dit voor klassieke muziek en bepaalde troubadours en country western, het gaat niet op voor punk, rock en jazz, bijvoorbeeld.
Net als met poëzie hangt het af van de stijl, de energie en de intensiteit. Oude of traditionele dichters als Nijhoff en Slauerhoff, Kopland en Herzberg, zullen jongeren inderdaad minder aanspreken. Terecht, vermoed ik. Ik kan niet exact vertellen waarom ik gedichten begon te schrijven. Ik weet wel dat ik op de middelbare school, het Dominicus College in Nijmegen, voor het eerst sterk onder de indruk was van de poëzie, van haar impact: het gedicht Todesfuge van Paul Celan werd klassikaal behandeld, dat gaat over de holocaust. Kracht en schoonheid in een. Bezwerend. Subliem.
"Pas jaren later begon ik te dichten, maar dit is nog steeds wat ik, op geheel eigen wijze, nastreef: de vereniging van kracht en schoonheid. Kracht zonder schoonheid is louter bruut, is domme kracht. Maar, andersom, schoonheid zonder kracht is weerloos, zielloos ook. Mijn gedichten zijn niet weerloos, ze zijn gewapend. Krachtig. Robuust. Tegelijk zijn ze mooi - de klanken, de beelden geven ze schoonheid. Dus misschien is toen, op mijn zestiende, het verlangen te dichten gezaaid, en jaren later ontloken en tot bloei gekomen."
Je wordt wel 'een zwartromanticus met een fascinatie voor wapens' genoemd? Mee eens?
"Ja en nee. Het gaat wel op voor een deel van mijn gedichten, maar dan nog is het kort door de bocht, gechargeerd. Men spijkert je graag ergens op vast. Bovendien geeft dat de googlementaliteit van tegenwoordig aan: iemand beweert dit en de rest papegaait hem na. Liever spreek ik van 'donkere romantiek' of 'duistere romantiek', en dat geldt dan vooral voor de tweede, de middelste, afdeling van mijn bundel.
"Mijn bundel wordt juist gekenmerkt door een diversiteit van stijlen: zeer prozaïsche, anekdotische gedichten in de eerste afdeling; sterk beeldende, compacte, samengebalde gedichten in de middelste afdeling (waaronder, inderdaad, veel 'donkerromantische'); en heel lyrische, zangerige gedichten
in de slotafdeling. En 'een fascinatie voor wapens' - ik zeg het in mijn gedicht Ik wil het geluid van brekend glas. Hiervan luidt de eerste regel: 'ik wil het geluid van brekend glas zonder schade'. De derde regel: 'een scherp mes zonder geweld'. Ik wil het beeld, het mes, ontkoppelen van de betekenis, geweld: het mes als object, sexy en scherp, maar zonder schade te berokkenen. Zoals je je ook een sneeuwlandschap - een beeld - kunt visualiseren, zonder daarbij kou - de betekenis - te voelen.
Daarbij wil ik mijn gedichten wapenen, weerbaar maken, zoals ik eerder zei. Kracht, of macht zo je wil, met schoonheid verenigen."
Op welk gedicht/dichtregels ben je het meest trots?
"Van mijn debuutbundel Toendra ben ik het meest trots op de gedichten De onmacht van michelangelo en Sparagmos. Dat laatste gedicht speelt toevallig in het oude slachthuis nabij de Vasim; toen ik het schreef was ik al student in Groningen, maar mijn werk in de vleesverwerking in Nijmegen was een studentenbaantje om mijn vakantie te kunnen financieren!
Enkele regels uit die bundel die ik erg mooi vind: 'Je beweegt als een scheermes over gestoomde huid', 'ik ga lichtgewapend en in zomeruniform', 'ik wil van glas zijn en breken', 'de weeklacht van de weerloze is mijn overwinningshymne', 'van verbazing vatten zijn ogen vlam (vleugellam)' en 'Er is een steen die men niet vormen kan naar zijn hand.'
"Van mijn nieuwe gedichten ben ik erg trots op Handelingen, Op een schaduwloos uur en Decemberzon. Deze gedichten zullen worden opgenomen in mijn tweede bundel."
Je gedichten lezen meestal lekker weg, als ware het proza. Is dat opzet?
"De gedichten in de eerste afdeling van Toendra zijn inderdaad grotendeels erg prozaïsch, anekdotisch, van stijl en toon, het gedicht Iets zelfs uitgesproken parlando. Dit wekt de suggestie van realisme, maar toch hebben de gedichten iets vervreemdends, iets surrealistisch. Op het eerste gezicht lijken het wel gewoon 'verhaaltjes', maar dat is maar schijn.
"Neem de regels: 'Waarom sidderen de lichamen zo, vraag ik,/ leunend tegen een varken' uit Sparagmos. Dit heeft toch iets onwerkelijks, wat het een lading geeft die ze boven het louter-anekdotische uit tilt. Bovendien gaan gedichten als Sparagmos en In de trein op een dieper niveau over de sabotage van de dialoog."
Op de Koninginnenacht in Nijmegen ga je je poëzie voorlezen. Hoort een poëet wel op het podium?
"Het is voor het publiek een mogelijkheid te ervaren hoe de poëet zijn gedicht zelf beleeft - en dit is iets anders dan te zeggen: hoe de poëet zijn gedicht bedoeld heeft. Ik schrijf in vele verschillende stijlen en probeer dit ook in mijn voordracht door te laten klinken. Het gedicht Confessie draag ik bijna voor als een in vervoering rakende oosters-orthodoxe priester, bezwerend, als een incantatie. Dat werpt een nieuw licht op het
gedicht. De vuurvogelvanger vol bombast, branie en bravoure. Een gedicht als Handelingen heel ingetogen, Sparagmos min of meer sprekend, De onmacht van michelangelo zangerig, om de wind te verklanken."
Je hebt vorig jaar de C. Buddingh'-prijs gekregen voor het beste poëziedebuut. Wat heeft dit voor jou betekend?
"In de eerste plaats is het een hart onder de riem van de romantiek in Nederland, desnoods ook de zwarte romantiek. Erkenning, waardering van vakjuryleden en collega-dichters, een bekroning van vele jaren schrijven. Concreet heeft het betekend: interviews in de landelijke dagbladen, meer en
vooral grotere optredens, zoals het festival Winternachten in Den Haag en de slotmanifestatie van De Poëziemarathon in Groningen, een herhaling van radioprogramma's waarin ik maanden eerder te gast was. Minder concreet, maar
niet minder belangrijk: het gevoel dat je op de goede weg bent, een
stimulans een nog betere bundel te schrijven."
Thies en Koninginnenacht
Willem Thies werd geboren als Willem Tieske Derks. Op school werd hij Ties genoemd, wat hem op het idee bracht van zijn schrijverspseudoniem - met 'h' omdat het Duits klonk wat goed uitkwam vanwege zijn verwantschap met de Duitse romantiek.
Voor zijn bundel Toendra kreeg hij tijdens Poetry International de C. Buddingh'-prijs voor het beste poëziedebuut van 2006. Het juryrapport roemde zijn stijl: 'Het leven is een hardvochtig krijgstoneel en Willem Thies brengt daar parlando en staccato, expressief en in paradoxen, in litanieën en in laconieke versjes, verslag van uit.'
De Koninginnenacht 2007 vindt plaats in cultuurspinnerij Vasim (Winselingseweg 41). Aanvang is 21.00 uur.
Op het programma naast Willem Thies ook muziek van Coalition Of The Wicked, Herry Merry en Lea, zapliteratuur van De Mugwumps en plaatjes van Dj's Ro, St Paul en Lenkens.
|