|
Uit het Juryrapport C. Buddingh’-prijs 2006
Willem Thies
Willem Thies studeerde geschiedenis in een stad waar zich al een onredelijk
groot aantal dichters ophoudt, Groningen. Hij was oprichter van het
literaire punkrockmagazine Zeroxat. In zijn debuut Toendra
gaat het er, zoals de titel al suggereert, bar en onherbergzaam aan
toe. Zijn gedichten zijn niet gezellig. In het eerste worden runderhersenen,
grote en kleine, verwijderd, in het laatste klopt een hart in een karkas.
Hier is iemand aan het woord die het leven niet bevalt maar die tegelijk
huivert bij de gedachte aan een warm huis. Zo komt het nooit goed natuurlijk,
maar dat maakt zijn poëzie zo boeiend. Soapseries botsen bij deze
destructieve, vooral ook zelfdestructieve, dichter op Einsatzgruppe,
babyschedels hebben grijs haar en ‘we boren ademgaten in een doodskist
en noemen het vrijheid’. Het leven is een hardvochtig krijgstoneel en
Willem Thies brengt daar parlando en staccato, expressief en in paradoxen,
in litanieën en in laconieke versjes, verslag van uit. Hij doet
dat op een manier die aantoont dat er van dik hout mooie, memorabele
planken kunnen worden gezaagd.
De C. Buddingh’-prijs werd in 1988 voor
het eerst uitgereikt aan Elma van Haren voor haar bundel De reis naar
het welkom geheten. Deze allereerste laureaat zal zo dadelijk de prijs
uitreiken.
De jury heeft, na het gebruikelijke gewik
en geweeg, besloten om de
C. Buddingh’-prijs 2006 toe te kennen aan Willem Thies voor zijn bij
Uitgeverij 521 verschenen bundel Toendra.
De jury bestond uit Anton Korteweg,
Albertina Soepboer
en Michaël Vandebril
|